zuid-italie-2023.reismee.nl

Dag 22 Matera - Amsterdam

Dit is dan echt de laatste dag van onze vakantie. We ontbijten nog 1 keer bij B&B dei Pastori waarna we uitchecken. De eigenaar laat ons nog even de suite zien die hij ook verhuurt. Prachtig! Een grote kamer met zithoek, een apart slaapgedeelte in een uitgehakte rots, zelfs de badkamer is enorm. Hij vertelt dat deze kamer alleen rechtstreeks bij hem te boeken is, niet via Booking.com. Een tip voor als we nog eens terug willen komen. En dat zou ik zeker willen!

We lopen met de bagage terug naar de auto. Even een flinke klim naar boven door de prachtige straatjes van Sasso Caveoso. En dan moeten we Matera echt verlaten.

Het is ongeveer 2.30 uur rijden naar het vliegveld in Napels waar we de auto moeten inleveren. We zijn ruim op tijd, zelfs nog te vroeg om in te checken, dat wordt dus even wachten. Nadat we ingecheckt hebben, eten we nog een laatste Italiaanse lunch op het vliegveld.

De vlucht van Transavia vertrekt om 16.10, een kleine 20 minuten vertraging. De vlucht gaat verder heel soepel, rond kwart voor zeven landen we op Schiphol. En dan zit het er echt op. We halen onze auto op en rijden weer naar het zuiden van het land. We kijken terug op een prachtige reis door het zuiden van Italië. Heel anders dan verwacht. Ik had veel meer armoede en droogte verwacht maar dat hebben we niet echt gezien. De kust is prachtig, de mensen ontzettend vriendelijk. Het eten en de wijn zijn voortreffelijk. Eigenlijk was alles zoveel meer dan verwacht. We kunnen gelukkig nog genieten van de verhalen en de foto's.

Dag 21 Craco

Vandaag gaan we de omgeving van Matera bezoeken. We moeten dus weer met de auto op pad.

We beginnen de dag in Craco, dit is een van de mooiste spookstadjes van Italië. Craco ligt in de calanchi op nog geen 20 kilometer van Pisticci ligt. Calanchi zijn heuvels van kalksteen, van oorsprong is dit ontstaan door de zeebodem die omhoog is gedrukt. Craco en omgeving werden al bewoond door de Grieken die vanuit Metapontum 40 km verder het binnenland in trokken. De toren werd gebouwd door de Normandiërs (circa 1000) zodat men een goed zicht op de omgeving had.

Craco moet ooit een welvarende en redelijk grote plaats zijn geweest, nog staan er de resten van 4 belangrijke palazzi en een toren van de Noormannen die de tand des tijds nog het beste heeft overleefd. In de Middeleeuwen groeide de stad en in 1276 kwam er zelfs een universiteit. Op het hoogtepunt van de bloei van Craco woonden er zo’n 2.500 mensen. Maar Craco ging uiteindelijk ten onder aan de moderne tijd. Aan het einde van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw emigreerden maar liefst 1300 inwoners naar Amerika vanwege de slechte economische omstandigheden. Toen de stad zich wilde aanpassen aan de sanitaire behoeften van de 20e eeuw, werd de structuur van de grond waar het dorp op gebouwd was dusdanig verstoord dat een aardverschuiving in de jaren 60 een groot deel van het dorp verwoestte. In 1963 begon men met de evacuatie van de bewoners, vlakbij werd een nieuw Craco gebouwd, Craco Peschiera, een stadje waar slechts 400 mensen wonen. Niet iedereen wilde vertrekken, zo was er een schaapherder die tot in de jaren 90 hier met zijn gezin woonde. Een aardbeving in de jaren 80 maakte het dorp daarna te onveilig om te wonen. De verlaten huizen die langzaamaan vervallen, geven deze spookstad iets surrealistisch en mysterieus tegelijkertijd. Geiten, ezels en vogels zijn tegenwoordig de permanente bewoners en voormalige bewoners komen zo af en toe langs om de dieren van water en eten te voorzien.

Craco bestaat uit twee delen, het oude centrum is gebouwd op een rots, het wat lager gelegen deel is gebouwd op klei met daaronder zand. In dit deel vonden in de tweede helft van de vorige eeuw aardverschuivingen plaats. Men probeerde een soort muur te bouwen om de verschuivingen tegen te gaan maar helaas, de fundamenten lagen niet diep genoeg. Zo bouwde men in de jaren 50 een voetbalveld, net toen het klaar was ging het 5 dagen onophoudelijk regen, van het voetbalveld was na die dagen niets meer over. De landverschuivingen gingen erg langzaam waardoor er gelukkig geen gewonden vielen.

De ligging van het stadje is geliefd als filmlocatie. Scènes uit The Passion of the Christ van Mel Gibson zijn hier opgenomen (de scène van de hangende Judas) maar ook enkele scènes van Quantum of Solace (James Bond) uit 2008. Ook werd hier een Japanse commercial voor Pepsi opgenomen, twee dagen filmen leverde meer dan €10.000 op.

We bezoeken Craco onder begeleiding van een gids. Het is te gevaarlijk om zonder deskundige begeleiding in het dorp rond te wandelen. We moeten dan ook een helm op, staat erg charmant. De gids spreekt alleen Italiaans maar we kunnen een app downloaden met Engelse uitleg. Erg interessant maar ook onbegrijpelijk als je ziet wat er allemaal is achtergebleven. De hele tour duurt ongeveer 2 uur. Omdat we bij aankomst even moesten wachten voordat de rondleiding begon, zijn we bij een klein terrasje koffie gaan drinken. Natuurlijk werd er daar alleen Italiaans gesproken. Toen de eigenaar hoorde dat we uit Nederland kwamen, zocht hij op zijn afspeellijst het Wilhelmus op, dat hoorde je toen keihard over straat klinken. Was echt leuk!

De lunch wilden we nemen in Pisticci, dat moet ook een mooi plaatsje zijn. We zijn er even doorheen gelopen maar het leek nog meer verlaten dan Craco. Alles gesloten, geen levende ziel te zien. Dus buiten het plaatsje maar iets gezocht voor de lunch. Ook wilde ik graag naar het Museo Essenza Lucano, dit gaat over Amaro Lucano, een bekend Amaro merk. Dat leek me wel wat voor Walter. Maar helaas, we hadden het museum zo gevonden maar het was gesloten ivm een besloten evenement. Dus niets te proeven voor Walter helaas.

Daarna doorgereden naar Parco Regionale della Murgia Materana. Dit ligt recht tegenover onze B&B, aan de andere kant van de kloof. Je kan hier ook naartoe wandelen maar dat is wel een hele klim. De Canyon Gravina is ongeveer ongeveer 200 meter diep en 20 km lang. Je kunt de canyon Gravina betreden door de treden naar beneden te volgen. Eenmaal beneden kom je bij een rivier uit die je moet oversteken om aan de andere kant bij Belvedere Murgia Timone uit te komen. Maar wijgaan lekker makkelijk met de auto.

Dit gebied ligt tussen Matera en het verderop gelegen plaatsje Montescaglioso. Het wordt ook wel Parco Archeologico Storico Naturale delle Chiese Rupestri genoemd. In dit archeologisch natuurgebied vind je op ongeveer 300-500 meter hoogte, meer dan honderdvijftig eeuwenoude rotskerken. Het 8000 hectare tellende natuurspektakel is een samenspel van kale rotsen, goed verborgen rotswoningen en grotten, kloosters, privékapellen en kleine heiligdommen, vaak voorzien van schitterende muurschilderingen. Deze mysterieuze kerkgrotten en kloosters getuigen van de aanwezigheid van Grieks-Romeinse en Byzantijnse kloostergemeenschappen. Sommige bevinden zich onder de grond, andere zijn deels uitgegraven. De meeste bevatten fraaie fresco’s.

Het gebied toont de oorspronkelijke omgeving waaruit de Sassi zijn ontstaan; het rotsachtige landschap dat Matera omringt behoort tot de meest spectaculaire historische en culturele landschappen ter wereld. We wandelen wat door dit gebied en bezoeken onder andere de Chiesa Rupestre di Madonna delle Tre Porte waar we nog schitterende fresco's zien. De grotkerk is wel afgesloten met een hek ter bescherming. De kerk dateert uit de 12e eeuw en de oorspronkelijke ingang is volledig ingestort en verdwenen.

Op de terugweg stoppen we even bij Chiesa Rupestre di San Falcione, een wat groter bouwwerk waar je helaas bijna niet bij kan komen. Wel hebben we een prachtig uitzicht over Sasso Caveoso. Vlak voordat we de hoofdweg weer oprijden, stoppen we nog even bij Chiesa Rupestre di San Nicola alla Murgia dell'Amendola. Walter blijft in de auto zitten, maar ik loop er nog even naartoe. Dit is tenslotte de kerk van mijn naamgenoot. Ook hier weer prachtige fresco's. Wonderbaarlijk weer om te zien hoe deze rotskerken zijn uitgegraven in het tufsteen. Ik zou graag nog wat verder willen wandelen maar voor Walter is het genoeg geweest voor vandaag.

We gaan terug naar onze B&B om even de voetjes te laten rusten en gaan daarna voor de laatste keer wat drinken en eten in het prachtige en onvergetelijke Matera. We genieten de laatste avond nogmaals bij ristorante L'Antica Credenza, waar de eigenaar ons nog herkent van 3 avonden eerder. Met dit zalige diner sluiten we een prachtige vakantie af.



Dag 20 Matera

We brengen vandaag weer de hele dag door in het prachtige Matera. Er is hier zo ontzettend veel te zien, je kan hier echt dagen doorbrengen. Maar we beginnen de dag natuurlijk weer met een zalig ontbijt bij onze B&B.

Daarna lopen we langs de buitenkant van het stadje weer naar Sasso Barisano, hier waren nog een paar musea die we konden bezoeken met onze museumkaart. Maar eerst bezoeken we de Chiese Rupestri Madonna delle Virtu e San Nicola dei Greci. Dit zijn twee onderling met elkaar verbonden rotskerken die verfraaid zijn met zuilen van turfsteen. Het complex werd rond het jaar 1000 gebouwd, samen met het aangrenzende klooster. Boven de kerk bevindt zich de crypte van San Nicola dei Greci. Gebouwd rond de 10e eeuw is het een van de oudste crypten in de stad Matera. In de crypte vind je vele waardevolle fresco's, waarin je de Byzantijnse kenmerken kan herkennen. Deze 2 kerken vormen samen één complex en worden vandaag de dag vooral gebruikt voor tentoonstellingen en exposities. Er hangen onder meer werken van Salvador Dali. Opnieuw weer heel indrukwekkend om te zien hoe dit alles is uitgehakt uit het tufsteen.

Daarna lopen we verder naar het MIB, het Musea Immersivo della Bruna. Het was even zoeken want de ingang lag ergens in een achterafstraatje. Festa della Madonna della Bruna vind ieder jaar op 2 juli plaats in Matera. Dit religieuze feest wordt sinds 1389 ieder jaar gehouden ter ere van de beschermheilige van de stad, Madonna della Bruno. Een afbeelding van haar hebben we gisteren ook al gezien in de Duomo. De legende vertelt dat een boer, op weg naar Matera, een jonge vrouw meenam in zijn kar. In de buurt van de stad stapte zij uit en vroeg de boer aan de bisschop te vertellen dat zij de Moeder van Christus was. Toen de bisschop dast hoorde, haastte hij zich samen met de geestelijken en de inwoners om de Maagd te verwelkomen maar zij vonden een standbeeld in haar plaats. Het beeld werd op een versierde triomfwagen naar de stad gebracht. Tot in de 16e eeuw werd het feest vooral gekenmerkt door een processie die bij zonsopgang plaatsvond, de Processione dei Pastori (processie van de herders), waarbij de herders 's morgens vroeg door de straten van de stad trokken ter ere van de Madonna della Bruna. In de 17e eeuw werd een houten triomfwagen gebruikt tijdens de processie en ridders gekleed in Romeinse uniformen begonnen de wagen te begeleiden. Aan het einde van het feest werd de wagen vernietigd. In de 18e eeuw vond de processie bij decree van de Bourbons alleen 's morgens plaats. In de volgende eeuw werd dit decreet opgeschort en vond de processie weer de hele dag plaats. In de 20e eeuw neemt de traditie de huidige vorm aan met een triomfwagen met indrukwekkende versieringen, fantastische verlichtingen en vuurwerk.

Het feest begint om 05.00 uur met een heilige mis op het Piazza San Francesco D'Assisi gevolgd door de Processione dei Pastori. Later wordt het beeld van de Madonna della Bruna in processie van de Duomo naar de parochie van Piccianello gedragen. Ridders gekleed in Middeleeuws kostuum begeleiden de processie. In de namiddag keert de triomfwagen terug naar de Duomo en wordt het beeld de kathedraal binnen gebracht. Hierna begint het volksfeest. De wagen wordt naar Piazza Vittorio Veneto gebracht waar hij door de menigte wordt vernield. Het Festa della Bruna eindigt 's nachts met een groot vuurwerk.

In het MIB krijg je door middel van filmpjes een idee wat er gebeurt bij het maken van de wagen en bij de processie zelf. Heel leuk is dat je met een VR-bril midden in de menigte staat die de wagen vernietigd, heel apart en wat beangstigend om mee te maken. De wagen wordt vernietigd en herbouwd omdat de mensen vertrouwen op hun hulpbronnen en weten dat ze het elke dag, ieder jaar nog beter kunnen doen. Je ziet hoe de wagen gemaakt word van papier-marché, dit is ook een oude kunst van Matera.

We slenteren verder door de stad en komen uit bij Palombaro Lungo. Palombaro Lungo is een ondergrondse wateropslag in Matera. De ingenieuze constructie stamt uit de middeleeuwen (naar schatting 16e eeuw) en werd gebouwd om regenwater op te vangen voor perioden van droogte. Het is de grootste opslag van de stad en in het complex bevinden zich meerdere uit de rots gehouwen kamers. . Er kon maar liefst vijf miljoen liter water in worden opgeslagen. Het opvangsysteem voor regenwater heeft ertoe geleid dat UNESCO in 1993 besloot om de Città dei Sassi op te nemen in de lijst van te beschermen historische plekken. De noodzaak om water te besparen, een kostbaar goed, heeft geleid tot de creatie van een watersysteem dat water naar bijna de hele stad kan transporteren en het kan opslaan in de natuurlijke reservoirs die met elkaar verbonden zijn. Vooral in de Sassi zijn er veel reservoirs; elke huisgrot in de Sassi was uitgerust met ten minste één privéreservoir om aan de behoeften van het gezin te voldoen. Hieraan werden de “Palombari” toegevoegd, dit waren zeer ruime tanks die voor het volk toegankelijk waren. Het is echt een meesterwerk dat helemaal met de hand werd aangelegd in de 16e eeuw. In 1991 kwamen de eerste resten van het reservoir boven water, op 17 meter diepte. Het is bijna alsof je een ondergrondse kerk betreedt, zo mooi zijn de massieve bogen die stuk voor stuk uit de rotsen werden gehouwen. Niet gek dus dat het waterreservoir ook wel Cattedrale dell’Acqua wordt genoemd. Palombaro Lungo ligt aan de Piazza Vittorio Veneto, vanaf hier heb je een prachtig uitzicht over Sasso Barisano.

Na een lekkere lunch bezoeken we het Museo Nazionale di Matera. Een prachtig museum over het leven in Matera vanaf de prehistorie tot nu. Van het Neolithicum tot de IJzertijd, een fantastische tentoonstelling van archeologische vondsten, fossielen en vazen. Er zijn ook overblijfselen van een 1,5 miljoen jaar oude walvis. Nu houd ik altijd wel heel erg van geschiedenis, maar ook Walter vond het interessant.

Tenslotte bezoeken we nog Storica Grotta di Vico Solitario, vlakbij onze B&B.

Een van de bekendste gereconstrueerde grotwoningen is Storica Casa Grotta di Vico Solitario. De woning is gelegen in vico Solitario nabij de kerk van San Pietro Caveoso. Het is een typische grotwoning met meubilair en gereedschap uit vroegere tijd om een exact idee te geven van hoe het gezinsleven was georganiseerd in de huishoudens van de "Sassi". Leuk hiervan is dat er ook een film getoond wordt over het leven uit die tijd.

La Chiesa di San Pietro Caveoso ligt aan hetzelfde plein als waar onze B&B op uitkijkt, we zien die kerk dus iedere ochtend bij ons ontbijt. De kerk is schitterend gelegen en werd in 1218 gebouwd. De façade en de klokkentoren dateren echter uit de zeventiende eeuw, toen de kerk een grote verbouwing onderging. De Chiesa di San Pietro Caveoso is de enige kerk die niet uit rotsen is gehouwen. De kerk bevindt zich aan de rand van het ravijn. De voorkant van de kerk is opgetrokken in barok en presenteert drie portalen. Boven elk portaal is een nis met beelden. Binnenin de kerk zijn een aantal originele fresco’s te vinden. 's Avonds is de kerk prachtig verlicht.

Na even de voeten te hebben laten rusten, lopen we weer naar boven voor een drankje op het grote plein. Altijd leuk om mensen te kijken, Italianen flaneren volop aan het einde van de dag. De toeristen haal je er zo uit, die zijn toch meestal wel anders gekleed. 's Avonds gaan we eten bij Bollincino Bistrot. Het eten was goed, helaas zat er een hele groep Amerikaanse toeristen met gids die wel erg hard zaten te praten. Iedereen was blij toen ze weggingen.



Dag 19 Matera

Vandaag blijven we de hele dag in Matera.

Matera is een van de oudste permanent bewoonde steden ter wereld. Matera is beroemd om de zogenaamde Sassi, grotwoningen. Het wordt dan ook wel La Città dei Sassi (stad uit steen) genoemd. Zoals de bijnaam aangeeft is de oude stad uit de rotsen gehouwen. ‘s Avonds levert dat een sprookjesachtig decor op door de duizenden lichtjes die oplichten vanuit de uit kalkhellingen gehakte huisjes. Hier, op het plateau van de Murge, woonden al mensen in het paleolithicum, de oudste periode in de prehistorie van de mensheid. Het verhaal gaat dat de rotsen op de plek waar nu Matera ligt al vanaf de achtste eeuw dienst deden als schuilplaatsen voor kloosterlingen die gevlucht waren uit het Byzantijnse Rijk. Langzamerhand hakten zij meer en meer ‘woningen’ in de grotten uit en ontstonden er zelfs kloosters in de rotsen.

De stad aan de Gravina bestaat uit twee bewoonde karstdalen, de Sasso Barisano en de Sasso Caveoso, en het hoogste en oudste deel is de Civita. Mensen kwamen hier naartoe om zich te beschermen tegen talloze gevaren. Ze groeven grotten uit in het zachte tufsteen, waardoor er een stad ontstond die zijn gelijke niet kent. De smalle straatjes en trappen, ondergrondse doolhoven en grotten vormen een labyrint waarin je plotseling voor kloosters, grotkerken, Byzantijnse fresco’s of barokke paleizen komt te staan. De architectuur is uniek en vormde een prachtig decor voor films als The Passion of the Christ van Mel Gibson (2004) en James Bond “No time to die” (2020).

De benaming Sassi komt voor zover we weten voor het eerst voor in een document uit 1204. Met ‘Sasso’ of ‘Sassi’ worden de twee gebieden aangeduid waar woningen volledig uit steen zijn gehouwen. Sasso Barisano ligt in het noorden, Sasso Caveoso in het zuiden. In de Sassi woonden hele gezinnen, samen met hun kippen en andere dieren, op betrekkelijk kleine oppervlaktes. Veel mannen in Matera waren schaapherders die een groot deel van het jaar in de bergen rond Matera verbleven en dan ook daar in de rotsen overnachtten. Af en toe kwamen er enkelen naar beneden, om de door hen vervaardigde kaasjes naar huis te brengen.

In de jaren vijftig van de vorige eeuw woonden er nog zo’n dertig- tot veertigduizend mensen in de grotwoningen die zo kenmerkend zijn voor Matera. Dat betekent dat iedere woning gemiddeld door maar liefst negen personen bewoond werd. Door de slechte sanitaire omstandigheden (de mensen leefden vaak samen met dieren in dezelfde ruimte) was het sterftecijfer zeer hoog. Door deze gevaarlijke leefomstandigheden werd daarom het besluit genomen dat iedereen de Sassi moest verlaten. Matera werd toen de schaamte van Italië genoemd. Als gevolg hiervan ontstond er een enorme leegstand en was Matera aan het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw verworden tot een soort spookstad. De inwoners kregen een huis toegewezen in het nieuwe, naastgelegen dorp Martella.

Sinds 1993 staan de Sassi van Matera op de Werelderfgoedlijst van Unesco en sindsdien is er gelukkig veel veranderd (alhoewel een deel van de grotwoningen in Matera nog altijd onbewoond is, wachtend op iemand die de uitdaging aangaat om een woning te renoveren). In dit gebied bevindt zich ook de Convicinio di Sant'Antonio, een wijk ontstaan in de 12e en 13e eeuw. Helaas kunnen we deze niet bezoeken vanwege restauraties.

We beginnen onze dag met een fantastisch ontbijt met uitzicht op de stad, vers klaargemaakt door de eigenaresse van de B&B. Wat is dit genieten.

Daarna lopen we naar Santa Maria di Idris, een van de bekendste rotskerken in Matera. Deze kerk in Sasso Cavoso stamt uit de 14e eeuw en ligt op een rots vlakbij onze B&B. Het interieur is heel minimaal; het is vooral de buitenkant van de rotskerk die de aandacht trekt. De kerk van Santa Maria De Idris staat in het bovenste deel van de rotsachtige uitloper van Montirone (of Monterrone), vlakbij San Pietro Caveoso. De locatie is schitterend en biedt een uniek uitzicht over de stad en de Gravina. De kerk maakt deel uit van een rotscomplex waartoe ook de oudste crypte behoort, gewijd aan San Giovanni in Monterrone. Deze crypte is belangrijk vanwege de fresco's die erin bewaard zijn gebleven, variërend van de 12e tot de 17e. De naam van de tempel – Idris – is vrijwel zeker afgeleid van het Griekse Odigitria (gids van de weg of van het water). In Constantinopel werd de Maagd Maria zo genoemd en vereerd, door Byzantijnse monniken in Zuid-Italië werd zij geïntroduceerd in Italië. De kerk is onregelmatig van vorm en wordt gekenmerkt door twee afzonderlijke delen: één gebouwd en één uitgegraven. De gevel, bescheiden en gemaakt van tufsteen, werd in de 15e eeuw na een instorting herbouwd. Het is verfraaid met een kleine klokkentoren. Het interieur bestaat uit een enkele kamer en heeft enkele redelijk goed gemaakte fresco's, deels geruïneerd door de tijd en verwaarlozing.

We kopen hier een voordeelkaart om meerdere kerken en musea te kunnen bezoeken in de komende dagen. De volgende kerk die we daarom bezoeken is de rotskerk van Santa Lucia alle Malve. Santa Lucia is de 1e vrouwelijke kloosternederzetting van de Benedictijnse Orde, die dateert uit de 8e eeuw. De buitengevel van het voormalige kloostercomplex loopt langs de rotswand met een reeks ingangen die naar evenveel interne holtes leiden. De binnenruimte bestaat uit 3 beuken. Het rechterschip is altijd open gebleven voor gebed en aanbidding. Ieder jaar op 13 december, de dag van Santa Lucia, vindt er hier een plechtige mis plaats. De andere 2 beuken werden vanaf de 18e eeuw tot in de jaren 50 omgebouwd tot woningen en pakhuizen, een transformatie waarbij bijna alle rotskerken in de twee districten van de Sassi betrokken waren. In deze kerk zien we zeer oude fresco’s, sommige zelfs 1000 jaar oud. Ze zijn heel goed bewaard gebleven. Ze behouden hun kleuren alleen perfect als ze worden uitgevoerd met een speciale techniek. Deze eeuwenoude techniek bestond uit het aanbrengen van een zeer natte pleisterlaag waarop een model van karton of ander materiaal werd geplaatst met de vorm van het onderwerp waarin fijne putjes moesten worden aangebracht. Vervolgens werd het gedept met een klein pleistertje gedrenkt in kolenstof, waardoor er een spoor achterbleef op het lichte pleisterwerk. Dit verklaart de reden waarom er in sommige gevallen, en vaak in dezelfde kerk, twee fresco’s zijn, misschien in verschillende kleuren maar met dezelfde vorm, omdat hetzelfde karton als sjabloon werd gebruikt. Vervolgens werd het fresco definitief omlijnd en gekleurd, met behulp van kleuren verkregen door het mengen van kalk, tufsteenpoeder, soms organische stoffen met plantaardige pigmenten afkomstig van bloemen en planten en met gekleurde poeders afkomstig van het versnipperen van bepaalde mineralen en aarde. Dit alles moest echter gebeuren zolang de ondergrond nog vochtig was; door het drogen werd de kleur feitelijk vrijwel onuitwisbaar vastgelegd, zoals we vandaag de dag nog steeds kunnen waarnemen. We mogen helaas geen foto's nemen van de fresco's, net als in veel grotkerken hier.

Daarna lopen we door naar Palombaro del Sasso Caveoso, hier zie je hoe de watervoorraad in het vroegere Matera was geregeld. Hier vlakbij ligt de Vicinato Pozzo, waar we een rondleiding krijgen door een oude steeg. Hier woonden vroeger meerdere gezinnen samen, er was een groot saamhorigheidsgevoel. De mannen werkten, de vrouwen zorgen voor het huis en de kinderen. In iedere woning was er ook ruimte voor het vee, vooral de ezel had een belangrijke plaats in de woning, deze was immers van onschatbare waarde. Kinderen waren minder belangrijk, daar had ieder gezin er meerdere van. De rondleiding is heel leuk opgezet, met in meerdere ruimtes films over het leven van vroeger maar ook over hoe het leven verandert is sinds de tweede wereldoorlog in Matera. Als je deze woninkjes ziet, kunnen wij ons niet voorstellen dat men daar soms leefde met 9 personen en een ezel.

Na de lunch lopen we naar de andere wijk, de Sasso Barisano. Weer heel veel trappen op en af, maar het is echt de moeite waard. We bezoeken de MATA Museo Diocesano. Het museum is verdeeld over drie grote zalen waarin belangrijke werken uit de 11e en 19e eeuw worden tentoongesteld, afkomstig uit de schatkamer van de kathedraal en uit de kerk van Santa Chiara. Tot de oudste artefacten behoren een enkolpion of borstkruis van Byzantijnse makelij, gemaakt in het midden van de 11e eeuw, waarschijnlijk in een werkplaats van de tiraz van Palermo, evenals het armreliekschrijn van Sant'Eustachio, patroonheilige van Matera, geheel gedecoreerd in reliëf uit de eerste helft van de 15e eeuw.

In het centrum van deze abdij stond een kerk die in 1084 werd voltooid en waarvan niets bewaard is gebleven behalve het reliëf (crypte), het deel onder het hoofdaltaar. Het is de oudste rotskerk in de stedelijke omgeving, nu toegankelijk vanuit het Bisschoppelijk Museum. Binnen het reliëf zie je nog steeds inscripties op de muren die verwijzen naar de benedictijnse wereld en sporen van fresco's die getuigen van het gebruik dat dit bouwwerk had. Via deze crypte lopen we naar de Duomo.

De Duomo van Matera werd gebouwd tussen 1230 en 1270. De kathedraal is bovenop een ander religieus gebouw gebouwd waarvan alleen het onderste deel en de crypte bewaard zijn gebleven. Het is een kerk in Apulische Romaanse stijl die nog steeds belangrijke middeleeuwse fresco's en een stenen kerststal uit de 16e eeuw bewaart, het werk van de beeldhouwer Altobello Persio. De hoofdingang van de kerk is versierd met verschillende beelden. Een stuk hoger is de rosone een blikvanger, het karakteristieke rozetraam met een beeld van aartsengel Michaël erboven. Het interieur van de Duomo is anders dan de buitenzijde doet vermoeden volledig in barokstijl gedecoreerd. Aan de zijkanten zie je verschillende fresco’s met scènes uit het leven van Maria, aan wie de kerk ook is gewijd. Bij het hoofdaltaar vind je, achter glas, het beeld van de Madonna della Bruna, dat elk jaar op 2 juli een hoofdrol speelt tijdens het zogenaamde Festa della Madonna della Bruna, waarbij het beeld in een lange processie door de stad trekt.. De feestdag zou ooit zijn ingesteld in 1389. Het verhaal wil dat een boer beloofde om een mysterieuze adellijke dame mee te nemen naar Matera, op voorwaarde dat de dame van zijn wagen klom voor ze het stadje naderden, om te voorkomen dat men over hem zou roddelen. Toen de boer bijna in Matera was, bleek de dame echter spoorloos verdwenen; er was alleen een standbeeld overgebleven. De mysterieuze dame was namelijk niemand minder dan Maria. De boer droeg het standbeeld naar de Duomo, waar iedereen het beeld wilde aanraken en kussen.

Il Duomo heeft in de loop van de tijd aanzienlijke veranderingen ondergaan, vooral tijdens de 16e eeuw en in de eerste decennia van de 18e eeuw. Er werden toen veeleisende werken uitgevoerd na het bezoek van de kardinaal-aartsbisschop Benevento Vincenzo Maria Orsini (1649-1739) die in 1724 paus werd onder de naam Benedictus XIII. Door de wil van de energieke aartsbisschop Antonio Maria Brancaccio zijn de verticale raamstijlen van het cleristorio aangepast, evenals de constructie van het houten verlaagde plafond, het veranderen van de muren en de daaropvolgende creatie van stucwerk door de Napolitaanse Michele Santullo (1717).

Vanaf het plein voor de Duomo heb je een prachtig uitzicht over Sasso Barisano. We lopen naar beneden de wijk in om het volgende museumpje te bezoeken, de Casa grotta “C’era una volta”. De woning is in kalksteenrots gegraven. Het enige gebouwde deel is de ingang waar de deur is geplaatst die samen met het raam, een minimale luchtcirculatie mogelijk maakte. De deur was de enige opening waardoor licht de kamer binnenkwam. In dit typische huis zijn 3 kamers te zien: het keukengedeelte, de stal en de ruimte waar het tweepersoonsbed staat, een hoogslaper, de wieg met de baby en ook een kleine ruimte die werd gebruikt als toilet. De huizen waren destijds nog niet voorzien van riolering. In de stal zie je een kleine ezel, de boer gebruikte deze als transportmiddel om het platteland in de. De ezel was een arbeidshulpmiddel voor het werk op het veld. Er zijn ook biggen en kippen, beide belangrijk voor het levensonderhoud van het gezin. De dieren werden niet alleen in het huis verwelkomd omdat ze een kostbaar goed waren, maar ook omdat er buiten niet veel ruimte was.

Hier tegenover vinden we de Sassi in Miniatura, gemaakt door Eustachio Rizzi. We zien hier de bekendste woningen en kerken uit de Sassi maar dan in het klein, heel mooi om te zien. Er is ook een souvenirwinkeltje bij waar ik een kerststalletje van tufsteen koop voor mijn verzameling.

We hebben voor vandaag genoeg gezien en gelopen, we gaan terug naar onze B&B om ons om te kleden. Daarna lopen we weer naar boven naar het Piazza del Sedile om een lekkere prosecco en Aperol Spritz te drinken terwijl we kijken naar alle toeristen om ons heen. Piazza del Sedile heeft de wat vreemd aandoende bijnaam ‘het vogelkopje’. Deze bijnaam verwijst naar de vogelvorm die Matera heeft – het Piazza del Sedile is van bovenaf gezien de ‘kop’ van de ‘vogel’. Het Piazza del Sedile werd vernoemd naar het stadhuis dat aan het plein ligt, het Palazzo del Sedile. Het werd opgericht in 1540 als zetel voor het stadsbestuur.Mooi is de voorgevel met zijn grote boogconstructie, geflankeerd door twee klokkentorens. Daarna gaan we wat eten bij Bollicine Bistro, een mooie afsluiter van een prachtige dag!




Dag 18 Catanzaro - Matera

Na weer een heerlijk ontbijt verlaten we Borgo Santa Lucia. Langs de kust rijden we naar het noorden, naar Matera.

Onze eerste stop is in Corigliano Calabro. Al bijna 7 eeuwen lang domineert het hertogelijk kasteel van Corigliano de vlakte van Sibari, ooit de beroemdste en vruchtbaarste vlakte van Magna Grecia. Het kasteel behoort tot de mooiste kastelen in Italië. Vanaf de toren kunnen we zelfs Puglia zien liggen. Het kasteel werd gebouwd door de Normandische koning Robert Guiscard in de 11e eeuw. Plafonds met fresco’s, spiegelzalen, antieke meubels, maar ook de verschrikkelijke martelkamers: elk detail roept de sfeer op van de tijd waarin het kasteel gebouwd en bewoond werd. Hoewel de ingrijpende renovaties (uitgevoerd vanaf 1490) de sporen van dit primitieve versterkte gebouw vrijwel volledig hebben uitgewist, kan worden aangenomen dat de basis van de huidige Mastio uit deze historische periode dateert. Het kasteel sluit om 13 uur en wij komen er aan om 12.15 uur, dus we moeten wel wat snel erdoor heen lopen. Gelukkig is het heel rustig, we hoeven dus niet te letten op andere mensen. Wel een aanrader, vooral de prachtig ingerichte grote zaal is indrukwekkend. Ik vind het altijd leuk om ingerichte kamers te zien en die zijn hier volop.

Toen we terugliepen naar de auto, kwamen we langs een klein steegje genaamd Vico della Fantasia. Een heel leuk steegje vol met sprookjesachtige schilderingen. Een inwoonster vertelde ons er wat over. Zo zien we Roodkapje, de zeemeermin, heel leuk om even doorheen te slenteren.

We vervolgen onze weg naar onze eindbestemming van vandaag, Matera. Dat is toch nog wel zo'n 2 uur rijden. Eind van de middag komen we in de parkeergarage aan. Even de koffers opnieuw indelen, we blijven hier maar een paar dagen dus we hoeven niet alle vuile kleding mee te sjouwen. Onze B&B ligt namelijk in het oude deel van Matera en daar mogen wij niet met de auto naartoe rijden. Vanaf de parkeergarage zou het ongeveer 600 meter lopen zijn, dat was volgens ons goed te doen.

En dan lopen we richting Sasso Caveoso. Na nog geen 10 minuten lopen komen we aan bij Piazza Sedile en wat we dan zien ... Een prachtig uitzicht over de oude wijk. Natuurlijk hadden we al vele foto's gezien van Matera, maar dat haalt het niet bij de werkelijkheid. Wat mooi, wat indrukwekkend, echt niet te beschrijven. Natuurlijk nemen we veel te veel foto's maar dat zijn we niet als enige. Het is hier natuurlijk heel toeristisch, je hoort dan ook allerlei vreemde talen.

We lopen naar onze B&B, vele trappetjes en steile straatjes naar beneden. B&B La Corte dei Pastori ligt helemaal beneden aan in de wijk. aan het Piazza San Pietro Caveoso. Dit is het bekende plein uit de James Bond film "No time to die". We worden hartelijk welkom gegeten door de gastheer Mimi. Onze kamer heeft een prachtig uitzicht over Murgia Materana en de stad. Leuk is dat we ook in een grotwoning overnachten, dat draagt wel bij aan het Matera-gevoel.

Snel de koffers achtergelaten en daarna geslenterd door deze onwerkelijke stad. 's Avonds erg lekker gegeten bij La Locanda L'Antica Credenza, ook uitgehakt in een rots. Alle woningen hier zitten deels in grotten, ze noemen dat negatieve architectuur. Je bouwt niets op, maar haalt weg wat je niet nodig hebt. Morgen hebben we alle tijd om alles te bekijken, voor nu gaan we met de voetjes omhoog.

Dag 17 Catanzaro

De weersvoorspellingen voor vandaag waren niet zo goed, er was kans op regen. Daarom besloten we om naar Catanzaro te gaan.

Maar eerst wilden we even stoppen bij het Museo Meridionale della Lambretta. Een klein museum met scooters uit de jaren 60 en 70. Dit lag toch op de weg naar Catanzaro. Op de website stond aangegeven dat het open was, maar helaas. Niemand te bekennen en de poorten allemaal op slot.

Catanzaro is de hoofdstad van de regio Calabria. Calabria is onderverdeeld in 5 provincies met gelijknamige hoofdsteden: Catanzaro (waarvan de hoofdstad dus ook de hoofdstad van de hele regio is), Cosenza, Crotone, Reggio Calabria en Vibo Valentia. Catanzaro wordt ook wel de "stad tussen 2 zeeën" genoemd omdat het op het 5 km smalle landsdeel tussen de Tyrreense zee en de Ionische zee ligt.

We parkeren de auto ergens onderaan de stad, met een busje wordt je naar het centrum gebracht. Het weggetje naar de parking toe is ook echt weer wat voor mij, heel smal, tweerichtingsverkeer, overal geparkeerde auto's. Gelukkig dat ik niet hoef te rijden, dan zouden we echt nergens komen.

In de stad slenteren we wat door de hoofdstraat, overal winkels en barretjes. En overal auto's, onvoorstelbaar hoe er daar gereden wordt. We bezoeken de Chiesa di San Giovanni, zien de fontein Il Cavatore die is gewijd aan de steenhouwers uit de omgeving en kijken uit over de Ponte Fausto Bisantis, een brug uit 1962. In dat jaar was dit de een na grootste brug van gewapend beton met 1 boog. Destijds een hele mijlpaal voor Italië.

Natuurlijk wilden we ook gaan lunchen in Catanzaro. Walter had een leuk lokaal zaakje gevonden, dit stond goed aangeschreven. Dus wij daarnaar toe. Het was gezellig druk met Italianen, werklui, zakenlui en een enkele Italiaanse toerist. En wij natuurlijk. Het restaurantje stond bekend om de Catanzaro specialiteit Morzello. Nou kon ik me tot nu toe goed redden met mijn kleine beetje Italiaans, maar het meisje hier sprak met zo'n vet dialect dat ik er niets van kon verstaan. En ze spraken geen Engels. Maar wacht, een ander meisje zou haar vriend wel even halen, die sprak wat Engels. Nou viel dat ook tegen, hij sprak nog slechter Engels dan ik Italiaans. Hij probeerde uit te leggen wat Morzello was, maar ik verstond Cole in plaats van Cow. Hij zag ons twijfelen en stelde voor om een klein beetje te halen zodat we het konden proeven voordat we het bestelde. Het beste idee ooit!!

Binnen een paar minuten kwam het op tafel en ik had al meteen, dit ga ik niet eten! Walter heeft een klein stukje geproefd maar wilde verder ook niets. Wat is Morzello dan. Morzellovan Catanzaro is voor het eerst gemaakt door een weduwe genaamd Chicchina, die moeite had om haar kinderen te voeden. Eén dag voor Kerstmis werd ze ingehuurd om een binnenplaats schoon te maken, waar kalveren van welgestelde mensen waren geslacht. Terwijl Chicchina haar gang ging, het bloed schoonmaakte en het weggegooide slachtafval verzamelde, kreeg ze een idee.In plaats van het slachtafval weg te gooien zoals voorgeschreven, kon ze het gebruiken voor haar kerstdiner. Dit slachtafval bestond uit longen, slokdarm, milt, hart en maag. Ze zou een vleessoep maken. Ze sneed de diverse kalfsingewanden in kleine stukjes ( morzha morzha in het Catanzaro-dialect), die ze kookte in water met tomaten, peperoncino, zout, oregano en laurierblaadjes. En de morzeddhu werd geboren ( morzello in het Italiaans). Je eet dit gerecht met een speciaal brood.

Wij hebben het maar bij een spaghetti Bolognese en tomatensalade gehouden. Dat leek ons beter. Maar wel weer een hele ervaring rijker. En we snappen nu beter wat er wordt bedoeld met La Cucina Povera.

Op de terugweg zijn we nog even langs Catanzaro Lido gereden om een stukje over de boulevard te lopen. Maar dan merk je wel dat we laat in het seizoen zitten. Alles is gesloten, de strandtenten met bedden zijn opgeruimd. Daarna terug gereden naar ons agriturismo.

Nu nog iets zoeken om vanavond te gaan eten, dat valt niet mee op een maandagavond. Gelukkig was er op 10 minuten rijden vanaf Borgo Santa Lucia een ristorante/pizzeria geopend, San Marco. Tot onze grote verbazing was het er nog rustig toen wij aankwamen maar binnen no-time zat de hele zaak vol. Echt zo'n Italiaans restaurant, wit ingericht, TL-verlichting, TV aan maar goed eten. Een leuke afsluiting van deze dag.

Dag 16 La Castella

We ontbijten heerlijk buiten bij onze agriturismo. Er zit nog een stel te ontbijten, zij komen uit Oekraïne. De eigenaar Gianluca is nu ook aanwezig, een aardige jonge man die gelukkig ook wat Engels spreekt. Hij adviseert ons om naar La Castella te rijden.

La Castella is een Aragonees fort uit de 16e eeuw. Volgens volksverhalen is dit het enige kasteel dat is overgebleven van de 7 kastelen die ooit bij Isola Capo Rizzuto hebben gestaan. Het fort is nog mooi bewaard gebleven. Helaas mag je nog maar een klein deel bezoeken, daar staat tegenover dat je er zonder betaling in mag. Je hebt hier een prachtig uitzicht over zee en het plaatsje La Castella. Het huidige kasteel is gebouwd op het fundament van een fort uit de tijd van de Romeinen.

Nadat we dit kasteel bezocht hebben, gaan we naar het strand. La Castella is een heel toeristisch plaatsje maar in deze tijd van het jaar ishet er behoorlijk rustig. Wel zijn er heel veel barretjes en toeristenwinkeltjes. Rond 16 uur begint het steeds meer te waaien, we verlaten het strand en gaan nog even wat drinken in het plaatsje.

’s Avonds wordt er voor ons gekookt door de mama van de eigenaar waarbij er gebruik wordt gemaakt van zijn eigen producten, het varkensvlees, de citroenmarmelade, de citroensorbetto, de rosé. Het smaakt allemaal erg lekker, het is ook heel leuk om hem te horen vertellen over de agriturismo. Hij is vol trots over de Calabrese keuken en wil zijn gasten hiervan laten genieten. En dat doen we dan ook!


Dag 15 Stilo - Cropani

We verlaten het gezellige Stilo en rijden de bergen in naar Serra San Bruno. Een prachtige tocht door het Sila gebergte met vele haarspeldbochten, flinke kuilen in de weg en prachtige bossen. Gelukkig komen we niet te veel tegenliggers tegen, de wegen zijn hier soms ontzettend smal.

We stoppen bij het Museo della Certosa di Serra San Bruno. Hier maken we kennis met San Bruno en de orde die hij stichtte. San Bruno (1030-1101) is een monnik geboren in Keulen. Hij is de stichter van de tweede Kartuizerorde, waar we ook een Certosa van hebben bezocht in Padula. De eerste orde werd in 1084 gesticht vlakbij het Chartreuse-gebergte in Frankrijk. Hier komt ook de Engelse term “Charterhouse” uit voort. De kleur Chartreuse heeft zijn naam ook te danken aan de monniken en hun groenige, zoete kruidenlikeur die ze sinds 1737 maken. In het museum is deze ook te koop.

Het Certosa Serra San Bruno werd gesticht in 1091 in een bijzonder regenachtige zone van het Serre-gebergte. De omgeving is hier dan ook prachtig groen. Het originele charterhuis werd bijna volledig verwoest door de aardbeving in 1783, daarna is het in de 19e en 20e herbouwd. Er wonen hier nog steeds monniken, zij leven in stilte. Alleen op zondagmiddag en met feestdagen eten zij samen en mogen ze samen praten, de rest van de tijd werken en bidden ze in stilte.

Iets verderop ligt de Chiesa di Santa Maria nel Bosco, dit is de kerk waar San Bruno in 1101 stierf. Je vindt hier nog de grot waar hij zich terugtrok om te bidden en de vijver met in het midden een standbeeld van de heilige in gebed. De overlevering vertelt dat hier de overblijfselen van San Bruno liggen en dat toen ze opgegraven werden om naar zijn rustplaats te worden overgebracht, er een bron begon te stromen die nu de vijver voedt. Het is wel een mooie, rustieke plek om te bezoeken.

Daarna rijden we door naar het plaatsje Serra San Bruno. Dit dorpje heeft een religieuze oorsprong en ontleent zijn naam aan de heilige. De gebouwen hebben nog steeds hun 18e eeuwse kenmerken behouden. Je vindt hier nog heel veel kerken, die bijna allemaal gebouwd zijn na de aardbeving van 1783. We lunchen hier voordat we verder rijden door de bergen. Een prachtige tocht, de bossen verdwijnen langzaam en er komen ontelbaar veel olijfbomen voor terug.

We stoppen nog even in Squillace waar een mooi kasteel ligt, helaas is dat ’s middags gesloten. Dus rijden we verder naar het volgende plaatsje, Stalettì. Hier ligt Bar Jolly, waar ze heerlijke granita hebben. Zelfs ik neem een granita met de smaak vijg, en hoewel ik geen fan ben van dit soort zoetigheid, smaakt het me prima.

We vervolgen onze weg naar de kust, de Costa Degli Aranci, aan de Ionische zee. Het is een hele andere kust dan bij de Tyrreense zee. Geen steile rotsen, maar lange, witte stranden. Deze kuststreek wordt ook wel de Riviera di Nausicaa genoemd, een verwijzing naar de naam van de mythologische koningsdochter Nausicaa uit Homerus’ Odyssee. Met haar vader, koning Alcinoüs van de Phaeken, woonde zij op een eiland in de Golf van Squillace. Wanneer Odysseus als schipbreukeling op het eiland aanspoelt, wordt hij door Nausicaa geholpen en gastvrij ontvangen. Zijn ontmoeting met haar is de aanleiding voor de raamvertelling waarin Odysseus al zijn avonturen deelt.

Eind van de middag komen we aan bij onze eindbestemming, agriturismo Borgo Santa Lucia. Deze keer zitten we niet in een plaatsje maar in het buitengebied. We hebben een leuk appartementje tussen de olijfbomen. We genieten van de jonge katjes en de ezel Brunella. Voor het eten was het nog even lastig. De eerste zaak waar we naartoe wilden was dicht. Daarna doorgereden naar het volgende dorp, maar daar konden we ook niet terecht, bij de ene was alles gereserveerd, bij de andere was er een feest voor een 30-jarige. Dus maar een pizza gegeten bij de afhaal pizza. Smaakte toch wel goed en personeel was ook vriendelijk. Maar daardoor wel vroeg terug op de agriturismo.