zuid-italie-2023.reismee.nl

Dag 14 Stilo

Voor het ontbijt moeten we weer naar het barretje aan de overkant, net zoals in Maratea. Een cornetto met koffie, een echt Italiaans ontbijt. Onze B&B zit in een oud palazzo, de eigenaar en zijn vrouw wonen er zelf ook. De inrichting is ook echt wat je bij een oud palazzo verwacht, vol tierelantijnen, koperen kranen en krakende vloeren. Wel ontzettend leuk, zo midden tussen de Italianen. Vroeg in de ochtend komt er een busje met verse vis voorbij, het hele dorp is gelijk wakker.

Stilo werd gesticht door de Grieken, het heette toen Stylon, en was een belangrijk centrum tijdens de Byzantijnse periode. In de 10e eeuw was het een magneet voor kluizenaars en Basilicanen die onderdak zochten in de grotten. In het historisch centrum zie je overal sporen van verschillende culturen die zich hier door de jaren heen hebben gevestigd. De straatjes van het Centro Storico zijn een doolhof van steegjes met trappen. De kronkelende steegjes zoeken een weg tussen de palazzi en huisjes richting kleine piazza’s. En overal waar het kan rijden en parkeren auto’s, echt onvoorstelbaar.

We beginnen de ochtend met een flinke klim naar La Cattolica, dit kerkje ligt op de helling van de Monte Consolino. Onderweg hebben we steeds een prachtig uitzicht over Stilo en de omgeving. Byzantijnse monniken gaven in de 10e eeuw opdracht voor de bouw van La Cattolica. De is afgeleid van het Griekse “Katholikon” wat ‘plaats van aanbidding’ betekent. Het is maar een klein kerkje, slechts 6 bij 6 meter. Door 4 marmeren zuilen wordt het in 9 vierkanten verdeeld. De kapitelen die normaal gesproken bovenaan een zuil geplaatst zijn, zijn in La Cattolica onderaan de zuil geplaatst. Dit omdat het een symbool was van de overwinning van het christendom op de heidense godsdiensten. Het dak bestaat uit 5 ronde koepels. De muren zijn gedecoreerd met fresco’s uit de 11e eeuw, deze zijn pas in 1927 ontdekt. Naast het kerkje vind je nog de ruïne van een oud klooster. Ondanks de flinke klim is het echt een prachtige plek om gezien te hebben.

Hierna lopen we terug het dorpje in, richting de Duomo. Hier zie je naast de ingang 2 voeten uit de muur steken, deze voeten komen van een standbeeld uit de oudheid en verwijzen hiermee naar de Griekse oorsprong van het dorp. We kunnen de Duomo niet bezoeken, voor restauratie is hij de komende 26! Jaar gesloten. Op advies van een vriendelijke dame lopen we door naar La Pastorella, ofwel Laura delle Pastorella. Een Laura is een natuurlijke grot die door monniken werd gebruikt om te rusten en te bidden. Deze monniken werden Lauriti genoemd, ze leefden in eenzaamheid. Op de Mont Consolino vind je 16 van zulke Laura.

Helemaal aan het einde van het dorp ligt nog de Latijnse kruiskerk San Domenico. Helaas is deze ook gesloten maar je hebt wel een fantastisch uitzicht over het plaatsje. Ook is hier nog een oude toegangspoort.

Om te lunchen rijden we naar een verderop gelegen plaatsje Bivongi. Dit is maar een klein dorp waar eigenlijk niet zoveel te beleven is en het is zeker niet zo mooi en pittoresk als Stilo.

Eind van de middag lopen we naar de San Francescokerk, deze is wel open. Hij is in de 16e eeuw gebouwd. Voor de kerk is een terras waar de plaatselijke, vooral mannelijke bevolking zit te kaarten en te kletsen. Wij drinken daar een gezellig drankje en genieten van de lokale bevolking.

Dag 13 Reggio Calabria - Stilo

We verlaten vandaag Reggio Calabria en rijden weer terug naar het Noorden. Maar ook verlaten we de prachtige Tyrreense kust om naar de andere kant van het Calabria te rijden, de Ionische kust.

Om hier te komen moeten we door het Aspromonte gebergte, een prachtige tocht. Aspromonte is een uitloper van de Apennijnen, een prachtig gebied. Steile rotswanden afgewisseld met glooiende valleien, groene bossen en in de diepte kleine riviertjes. Aspromonte is een stukje Alpen in het zuiden. Het is in dezelfde tijd gevormd maar miljoenen jaren geleden van de Alpen afgebroken en na een zwerftocht in het zuiden van Italië terecht gekomen. De bomenpopulatie is nog altijd een raadsel voor natuurwetenschappers. In het gebergte vind je bomen op vreemde hoogte of bomen die hier eigenlijk niet thuishoren. Zo zie je bijvoorbeeld kastanjebomen op dezelfde hoogte als olijfbomen. Ook zie je hier veel de bergamot, een groene boom met groene citrusvruchten die onder meer gebruikt worden in parfum, drankjes, crèmes. Qua smaak is het een kruising tussen een bittere sinaasappel en een limoen. Wij drinken meerdere keren Bergarotte, een heel lekkere verfrissing.

We stoppen in het mooie plaatsje Gerace. Al sinds de oudheid wonen er mensen in Gerace. Volgens de legende werd Gerace gesticht door de inwoners van de oude Griekse kustkolonie Locri Epizephiri. De inwoners wilden ontsnappen aan malaria en de voordurende piratenaanvallen en zouden daarbij vertrouwd hebben op een orakel. Volgens het orakel moesten ze een sperwer volgen naar zijn nest om op die plek een nieuw thuis te stichten.

Gerace is ontzettend pittoresk, gelegen op een 500 meter hoge rots en uitkijkend over de heuvels. Gerace staat bekend als “het dorp met de 100 kerken”. Op dit moment zijn er nog 19 kerken over, wat nog erg veel is voor een stadje met 2000 inwoners. De belangrijkste kerk is de Duomo dell’Assunta. Rond 1100 is de bouw van deze 1690 vierkante meter grote kathedraal begonnen. Je vindt er ook een museum met schatten uit de Duomo. Daarna lopen we door naar het Piazza delle tre Chiese, hier vind je 3 kerken die we niet bezoeken. Een van deze 3 kerken is de Chiesa di San Giovannello, een schattig klein kerkje van orthodoxe oorsprong, gebouwd in de 11e eeuw.

Omdat Walter wat last heeft van blaren loop ik alleen verder door dit schattige dorpje. Ik ga naar de Porta del Sole, die deel uitmaakte van de stadsmuur en diende ter verdediging van de stad. Ooit stonden er 12 poorten in de stad, nu zijn er volgens mij nog maar 3 over. Tenslotte loop ik nog naar Porta la Bombarde, vanaf hier heb je een werkelijk schitterend uitzicht over de omgeving. Le Bombarde is vernoemd naar de kanonnen die de vijanden moesten afschrikken.

Het enige jammere van dit plaatsje is dat er meerdere bussen met Duitsers zijn. Dat geeft altijd zo’n drukte. Gelukkig vinden we wel een klein zaakje om wat te lunchen zonder al die touringcar toeristen. We krijgen daar bruschette met pepers, ontzettend pittig maar wel lekker.

Daarna doorgereden naar Locri, een archeologisch park. Veel dingen die hier gevonden zijn, hebben we kunnen zien in het museum in Reggio Calabria. Hier is ook een klein museum, verder kan je buiten opgravingen bezoeken. Helaas waren er weer 2 touringbussen met Duitsers aanwezig, dus we zijn maar niet te lang gebleven. Je vindt hier de overblijfselen van een Griekse stad van ongeveer 4000 jaar geleden. We willen ook het oude theater bezoeken maar dat is helaas gesloten. Door het hek heb ik geprobeerd nog wat foto's te maken.

Tenslotte rijden we door naar onze eindbestemming van vandaag, Stilo. Stilo is een prachtig plaatsje in de bergen waar je goed kan zien waarom het Witte Bergen heet. Stilo bestaat uit hele steile, smalle straatjes waar toch steeds auto’s doorheen rijden, steegjes met trappetjes en prachtige oude pallazi. Wij overnachten ook in een palazzo middenin het Centro Storico. Morgen gaan we het stadje verkennen, voor vandaag houden we het bij een terrasje en later op de avond een ristorante.

Dag 12 Pentedatillo

Na weer een lekker ontbijtje in de binnentuin van onze B&B pakken we de auto en rijden naar het zuiden. We rijden langs de kust naar Pentedatillo, een spookstadje in de Aspromonte (Witte Bergen). Pentedatillo ligt op de klif van de Monte Cavalario, op 250 meter boven zeespiegel. Het dorpje stamt uit 600 voor Christus. De Monte Cavalario had ooit de vorm van een enorme hand met 5 vingers (penta en dactylos in het Grieks), helaas zijn er enkele vingers in de loop der tijd afgebroken. Rond het dorp vind je nog veel Griekse invloeden en gebruiken terug, onder andere in het dialect. Het is gebouwd als verdedigingspost tegen de Saracenen. Vanwege aardbevingen, overstromingen en gebrek aan werk trokken de inwoners weg uit het dorp. 100 Jaar geleden woonden er nog 1000 mensen in het dorp, nu nog geen 5. Sinds 1970 is het dorp helemaal verlaten, de bewoners bouwden een nieuw stadje een stukje lager op de berg. Huizen en kerken veranderden in ruïnes. Sinds ongeveer 20 jaar wordt er door vrijwilligers en kunstenaars hard gewerkt aan de wederopbouw van het dorpje. De kleine stenen huizen omringd door cactusvijgen worden langzaamaan weer opgeknapt, er verschijnen winkeltjes en er is weer een barretje. Hoewel dit langzaam gaat, trekt het wel steeds meer mensen naar het dorp. We bezoeken ook de Chiesa San Pietro e Paolo, de enige kerk die wonderwel de aardbevingen heeft overleefd. We praten een tijdje met een van de kunstenaars, hij zorgt ook voor de 34 katten in het dorp. Hij heeft hier vroeger met zijn vrouw gewoond, nu heeft hij een winkeltjes met souvenirs. Het is echt de moeite waard om dit dorp te bezoeken.

’s Middags doen we rustig aan, we gaan naar het strand in Reggio Calabria. Weer een kiezelstrand maar het water is erg helder. Wel staat er meer wind, dus ook meer golven. Het is ook wat bewolkt maar de temperatuur is goed. Even lekker relaxen, dat is ook wel eens fijn.

’s Avonds gaan we op aanraden van de eigenaar van de B&B eten bij Drogheria Culinaria om te genieten van hun specialiteit Stocco, stokvis. Een modern ingerichte zaak maar erg lekker eten.

Dag 11 Reggio Calabria

Vandaag laten we de auto staan en gaan de hele dag te voet Reggio Calabria ontdekken. Onze B&B Kalavrìa ligt op nog geen 5 minuten lopen vanaf het centrum dus dat is ideaal. Reggio Calabria heeft geen middeleeuwse uitstraling. Door een aardbeving in 1908, dit zowel Reggio Calabria als Messina op Sicilië heeft geraakt, zijn er veel gebouwen en huizen verwoest. Van de 45.000 inwoners is een derde bedolven onder het puin. Maar veel is weer mooi opgebouwd, de stad staat dan ook vol met prachtige gebouwen.

We beginnen de dag in het Castello Aragonese, een overblijfsel van een kasteel uit de Byzantijnse tijd. Het is gebouwd op een oudere Romeinse fundatie in 1027 door de Normandiërs. Tijdens de Spaanse overheersing werden in opdracht van de koning 2 imposante torens met kantelen aan het gebouw toegevoegd. In die tijd is het kasteel ook vernoemd naar koning Ferdinand I van Aragon. Sinds 1897 is het een nationaal monument. Het oudste deel van het kasteel werd na de aardbeving in 1908 verwoest en gesloopt, we kunnen dus nog maar een klein deel bezoeken. Vanaf de toren hebben we een prachtig uitzicht over Reggio Calabria.

Daarna lopen we door de mooie en lange winkelstraat Corso Garibaldi naar het Museo Nazionale della Magna Grecia. Een prachtig museum over de archeologische geschiedenis van Calabria. Het museum is gevestigd in Palazzo Piacentini dat speciaal voor dit museum is gebouwd. Je vindt hier allerlei opgravingen vanaf de prehistorie tot aan Magna Grecia, de tijd van de Grieken en de Romeinen. In heel Calabria zijn opgravingen gedaan, maar veel vondsten zijn gedaan na de aardbeving in 1908. De belangrijkste stukken in het museum zijn I Bronzi di Riace, 2 prachtige bronzen beelden uit 500 voor Christus. Deze beelden zijn in 1972 op 300 meter voor de kust van Riace in de Ionische zee gevonden. Ze maakten waarschijnlijk deel uit van een groep van 5 beelden die van origine blond en goudkleurig waren en werden in Argos, Grieks Peloponnesos, gemaakt. Ze zijn echt prachtig bewaard gebleven. Voordat je naar de ruimte mag waar de beelden staan, moet je eerst 3 minuten in een afgesloten ruimte wachten waarin je een soort van ontsmet werd. Er mogen steeds maar 20 mensen tegelijkertijd bij de beelden zijn gedurende 20 minuten. Je hebt dus volop tijd en ruimte om ze goed te bekijken. Heel indrukwekkend.

Na het museumbezoek zijn we eerst ergens gaan lunchen. Daarna doorgelopen naar de Lungomare Falcomatà, een brede boulevard van bijna 2 km lang. Aan onze rechterkant de zee met uitzicht op Sicilië, aan de linkerkant een prachtige hortus met reusachtige palmen, magnolia’s, tropische bomen en beelden. Sicilië ligt hemelsbreed op ongeveer 12 km afstand van Reggio Calabria, de Straat van Messina scheidt Sicilië van het vaste land. We zien wel enkele grotere vrachtschepen varen maar we hadden er wel veel meer verwacht.

We lopen verder langs Piazza Italia, een mooi plein en het bestuurlijk hart van de stad. De echte naam van dit plein is Piazza Vittorio Emanuele II. Midden op het plein staat een monument voor de eenwording van Italië uit 1868.Ook bezoeken we de Piazza Duomo waar de kathedraal van Reggio Calabria ligt. De huidige Duomo werd volledig herbouwd na de aardbeving in 1908. Ondanks dat hij dus niet zo oud is, is het wel een prachtige kerk om te bezoeken.

Einde van de middag gaan we terug naar onze B&B om de voeten even te laten rusten. ’s Avonds gaan we lekker eten bij La Cantina del Macellaio, een restaurant met, zoals de naam al aangeeft, alleen maar vlees. Dat is ook wel eens lekker na alle vis van de afgelopen tijd.


Dag 10 Tropea - Reggio Calabria

We verlaten het gezellige Tropea en zakken verder af naar het zuiden. De tocht is afwisselend, soms langs de kust, dan weer door de binnenlanden. Het valt me op dat het hier nog heel groen is, ik had het in dit deel van Italië veel droger verwacht. Wel zien we veel minder druivenstruiken dan we normaal in Le Marche zien. Maar verder veel olijfbomen en opvallend veel grote loofbomen.

Na ongeveer anderhalf uur rijden stoppen we in Scilla, een oud en schilderachtig plaatsje aan de kust. Scilla is genoemd naar Scylla, de vrouw met de 6 hondenkoppen met ieder 3 rijen tanden. Hiermee kon ze veel zeelieden tegelijk verorberen. Samen met haar broer Charybdis bewaakte zij de Straat van Messina, althans volgens de schrijver Homerus. Charybdis zoog wel 3x per dag een enorme hoeveelheid water op om deze vervolgens weer uit te spuwen en hierdoor flinke draaikolken veroorzaakte. Wie hier langs wilde varen, moest dus goed opletten. Homerus' Odysseus koos helaas de verkeerde route en verloor een deel van zijn bemanning aan het zeemonster Scylla. Ook wist hij Charybdis niet te omzeilen en werd zijn schip opgezogen. Zelf wist hij te ontsnappen door zich aan een tak vast te klampen en op een volgens schip aan boord te springen.

Scilla is een prachtig plaatsje met een schitterend uitzicht op Sicilië. We parkeren in het oude gedeelte, met prachtige smalle straatjes, balkonnetjes met bloemen en wasgoed en steile weggetjes. En overal rijden auto's doorheen, zelfs als je denkt dat dit helemaal niet past. Vanaf dit oude deel heb je een prachtig zicht op het Castello San Ruffo. Dit stamt nog uit de tijd van de Etrusken maar de Romeinen hebben het later uitgebreid.

Gelukkig voor ons kunnen we met de lift naar beneden waar we slenteren langs het mooie strand. We zoeken een gezellige ristorante om te lunchen en vinden die bij Ristorante de Angeli, met een mooi terras dat uitkijkt over de zee. Ik neem hier de lokale specialiteit Involtini de pesce spada, gevulde rolletjes zwaardvis, zalig. Het is gezellig druk in het restaurant, we genieten volop van een groep Italianen die hier heel uitgebreid zitten te lunchen, hele schalen met inktvis, oesters, garnalen, octopuspoten en meer komen voorbij. Onvoorstelbaar wat zij bij de lunch wegwerken, dan het je in de avond geen honger meer.

In de Tyrreense zee vind je volop zwaardvis, een snelle, krachtige zoutwatervis. Gemiddeld is de vis 2 meter lang maar hij kan wel 4 meter lang worden. Het gewicht is rond de 300 kg. Vroeger werd deze vis alleen gegeten door de rijken, de armen aten ansjovis en sardines.

Na de lunch rijden we verder naar Reggio Calabria, onze eindbestemming voor vandaag. Reggio Calabria, waar de huizen nog nét niet in het water vallen en je Sicilië bijna kan aanraken ligt bijna in het puntje van de "Laars van Italië". Het is een kleurrijke stad met veel cultureel en artistiek erfgoed. Hoewel de stad rond 730 voor Christus is ontstaan, is er veel verloren gegaan door 2 flinke aardbevingen, de laatste in 1908. Tijdens deze aardbeving is een derde van de 45.000 inwoners bedolven onder het puin. Tijdens de wederopbouw van de stad zijn er veel archeologische vondsten gedaan uit de Romeinse en Griekse tijd. Morgen gaan we hier meer van ontdekken.

In de avond lopen we naar de Corso Garibaldi, een winkelstraat van 2 km lang met prachtige winkels. We slenteren wat rond en gaan een pizza en pasta eten vlakbij de Duomo. Daarna lopen we terug naar B&B Kalavrìa, waar we een prachtige kamer hebben. Gelukkig is dat alles niet ver lopen, slechts 5 minuten. Gelukkig maar, want met de auto rijden is hier een verschrikking, druk, smalle straten, eenrichtingsverkeer.

Dag 9 Eolische Eilanden

Vandaag een beetje bijzondere dag, we zijn 30 jaar getrouwd. Toch een hele prestatie, al zeg ik het zelf.

Helaas geen ontbijt op bed, de wekker stond om 6 uur. We gaan vandaag namelijk een hele dag weg met een boot richting de Eolische Eilanden. De boot vertrekt om 7.45 uur en we moeten ons een half uur voor vertrek aanmelden. Te vroeg voor het ontbijt maar we hadden gisteren wat graankoeken en water gekocht. Hoewel het zondagochtend was, zagen we meer mensen op straat lopen, die gingen ook allemaal naar de haven.

De Eolische eilanden horen bij Sicilië. Het is een eilandengroep die genoemd is naar Aiolos, de Griekse god van de wind. Het bestaat uit 7 eilanden, met als grote gemene deler hun vulkanische oorsprong. Wij gaan er vandaag 3 bezoeken.

Het is ongeveer 2,5 uur varen naar Stromboli, het eerste eiland dat we zullen bezoeken. Op de boot krijgen we in het Duits en Engels uitleg over de omgeving en de eilanden, dat is wel leuk. Ook zien we nog een dolfijn zwemmen, helaas lukte het niet om daar een foto van te maken, ik heb hem wel kunnen filmen. Heel in de verte zag ik nog 2 dolfijnen zwemmen, maar dat was echt veel te ver weg voor een foto.

Stromboli is het meest afgelegen van de Eolische eilanden. Het eiland bestaat bijna volledig uit de gelijknamige vulkaan. Er zijn ook maar 2 dorpjes op het eiland, wij bezoeken San Vincenzo. Bij aankomst zien we meteen het zwarte strand. Het andere dorp kan je alleen per boot bereiken. In San Vincenzo rijden scooters en golfkarretjes rond, in Ginostra gaat al het vervoer met ezels. San Vincenzo werd in 1949 beroemd omdat het toen als decor diende voor de film Stromboli van Roberto Rosselini met in de hoofdrol Ingrid Bergman. Er is ook een barretje naar haar genoemd, hier drinken we even koffie. Verder bestaat het plaatsje uit hele steile straatjes met toeristenwinkels en restaurantjes.

De vulkaan Stromboli is gedurende de afgelopen 2500 jaar continue actief geweest, ook nu zijn er nog regelmatig uitbarstingen. Die hebben wij niet gezien, wel zien we steeds rook uit de krater komen en hoorde Walter af en toe wat gerommel. De top heeft 3 actieve kraters. Een daarvan is de Sciara del Fuoco (vuurstroom), dat is ook de naam van de boot waar we vandaag mee weg zijn. De Sciara del Fuoco is een deuk in de vorm van een hoefijzer, deze deuk is ontstaan in de laatste 13.000 jaar door het neerstorten van gedeelten van de noordwestelijke helling. de lavastromen lopen langs deze weg naar beneden. Dit zien we ook heel goed als we langs het eiland varen naar onze volgende stop.

We varen verder naar het eiland Lipari, een prachtige tocht. Het is hier werkelijk prachtig, de zee is heel rustig en intens blauw. Overal zie je kleine rotspartijen en eilanden. Zo ontzettend mooi allemaal.

Lipari is het grootste eiland van de 7 Eolische eilanden. Er wonen ongeveer 10.000 mensen. Het eiland telt maar liefst 12 vulkanen, al zijn deze niet allemaal meer actief. We leggen aan in Lipari stad, hier maken we een stop van 2,5 uur. Maar wij kiezen ervoor om al na anderhalf uur weer de boot op te gaan om een extra tour te doen langs de prachtige kust van dit eiland. Lipari stad heeft een gezellig klein haventje met natuurlijk weer volop toeristenwinkels en barretjes en restaurantjes. Wij eten met uitzicht op de haven, altijd leuk om die bedrijvigheid met boten te zien. Je merkt wel dat de bediening hier een stuk minder vriendelijk is, ook wel logisch. Meerdere keren per dag komt er weer zo'n grote boot met toeristen die het eiland voor een paar uur overspoelen. Maar goed, we hebben in ieder geval weer gegeten en gedronken.

Daarna weer de boot op voor de extra excursie. Omdat de boot heel langzaam vaart, kunnen we dicht bij de prachtige kust komen. Dan zie je ook goed hoe helder het water is en wat een prachtige kleur blauw het heeft. We varen langs de Cave di Pomice, een verticaal afgesleten deel van een puimsteenrots, met een spierwitte kleur. De puimsteenafzetting loopt hier tot aan de zee waardoor de witte kleur mooi afsteekt tegen het blauwe water. Ook varen we langs het afgelegen Valle i Muria, het mooiste strandje van Lipari. We steken over naar het eiland Vulcano om de Grotta del Cavallo te bezoeken. Hoewel ontzettend mooi, zie ik geen paard in de ingang van de rots. Dit terwijl ik toch veel fantasie heb. Ik zie wel de liggende man in de rotsen als we weer terugvaren naar LIpari om de rest van de mensen op te halen die niet zijn meegegaan met deze mooie excursie.

Daarna varen we door naar onze laatste stop van vandaag, het eiland Vulcano. Dit ligt vlakbij Lipari, slechts 15 minuten varen. Vulcano is het meest zuidelijk gelegen eiland van de Eolische eilanden. Het dankt zijn naam aan de vuurgod Vulcanus, die volgens de Romeinen op het eiland woonde. Hij ws de wapensmid van de goden op het eiland. De grootste vulkaan van het eiland zou de schoorsteen van zijn werkplaats zijn geweest. Wat opvalt op Vulcano is het gele gesteente, dit is zwavel. Helaas is dat ook goed te ruiken, wat een lucht. We zien ook mensen een zwavelbad nemen, dit schijnt goed voor je huid te zijn. Het mag dan goed zijn, maar je gaat er wel enorm van stinken. Wij kiezen er dan ook maar voor om in het winkelstraatje lekker wat te gaan drinken. Naast de grote krater zijn er op Vulcano nog 5 vulkanen actief. Ze barsten niet zo vaak uit, maar het kan natuurlijk altijd wel. Wij hebben in ieder geval niets gemerkt.

Na dit bezoek varen we weer terug naar Tropea, een toch van ruim 2,5 uur. Lang varen we langs Sicilië, dat ligt hier vlakbij. Rond kwart voor 7 zijn we weer terug in de haven van Tropea, een mooie maar lange dag. Nu lekker naar het centrum voor iets te eten en te drinken. Helaas ligt het centrum bovenop de klif en staan wij onderaan in de haven. Dat is dus via trappen ongeveer 25-30 meter steil omhoog, wel goed voor onze conditie. We zijn gelukkig niet de enige die flink staan te hijgen bovenaan. Maar een glaasje Prosecco en daarna nog een lekker diner maken alles weer goed. Rond 23 uur zijn we weer terug op onze kamer waar we als een blok in slaap vallen!

Dag 8 Omgeving van Tropea

Vanmorgen weer vroeg in de auto gestapt. Allereerst zijn we naar de Chiesetta dit Piedrigrotta gegaan bij het dorpje PIzzo. Dit is een kleine grotkerk die stamt uit de 17e eeuw en is opgericht om de vele schippers te herdenken die zijn omgekomen bij schipbreuken. De grotkerk staat vol met beelden die lokale families daar hebben geplaatst in de 19e en 20e eeuw. Al honderden jaren bestaat er een legende over een schipbreuk rond het midden van de 17e eeuw, een zeilschip met Napolitaanse bemanning werd verrast door hevige storm. De matrozen verzamelden zich in de kapiteinshut waar het schilderij Madonna di Piedigrotta werd bewaard en samen begonnen ze te bidden terwijl ze een gelofte aflegden. Ze zouden in geval van redding een kapel oprichten en deze aan de Madonna wijden. Het schip zonk en de matrozen zwommen naar land. Samen met hen ook het beeld van de Madonna en de scheepsbel uit 1632. Vastbesloten om hun belofte na te komen, groeven ze een kleine kapel uit de rots en plaatsen daar bovenop het heilige beeld. Er waren ook andere stormen en het schilderij, meegesleurd door de woede van de golven die tot in de rots doordrongen, werd altijd gevonden op de plek waar het zeilschip tegen de rotsen was gebotst. Of dit waar is of niet, maakt mij niet uit. Het is in ieder geval een prachtige plek om te bezoeken.

Daarna doorgereden naar het Centro Storico van Pizzo, een heel klein plaatsje met een fantastisch uitzicht over de kust. Ook hier weer veel kronkelstraatjes met kleine winkeltjes die uitkomen op het centrale plein waar we een lekker kopje koffie drinken. Voor de lunch rijden we door naar Vibo Valentia, dit ligt meer in het binnenland. Je merkt dat het hier helemaal niet toeristisch is, de prijzen liggen hier een stuk lager dan aan de kust.

Daarna doorgereden naar Capo Vaticano, een mooie tocht door het binnenland. Het valt me op hoe groen het hier is, ik had het veel droger en dor verwacht. Capo Vaticano ligt op het uiterste puntje van deze landtong. Je hebt hier dan ook een prachtig uitzicht op de kust met zijn steile kliffen en afgelegen strandjes. En dan dat prachtige, helderblauwe zeewater, zo ontzettend mooi om te zien. Om bij het strand te komen, zouden we een flinke afdaling moeten maken. Nu is dat niet zo erg, maar je weet dat je dan ook weer terug omhoog moet lopen. We besluiten dan ook om maar gewoon op een terras wat te drinken met uitzicht op dit mooie gebied.

Nu even lekker uitrusten op onze kamer voordat we eind van de middag weer richting het centrum lopen voor een hapje en een drankje.

Dag 7 Tropea

Vandaag een rustig dagje. In de ochtend lopen we eerst naar het Santa Maria dell'Isola. Voor de kust van Tropea ligt dit middeleeuwse kerkje op het randje van een rots. Vroeger was dit een eiland, nu is he verbonden met de kust. Voordat we hier aankomen moeten we eerst langs een lange trap naar de kust beneden lopen, dit omdat Tropea zelf bovenop een klif ligt. Bij het Santa Maria dell'Isola weer met een trap naar boven, we komen op deze manier wel aan onze beweging toe!

De Santa Maria dell'Isola is gebouwd in de 11e eeuw en is van binnen veel kleiner dan dat het er van buiten uitziet. Achter de kerk vind je een tropische tuin van waaruit je een prachtig uitzicht hebt op de Costa degli Dei en Tropea. Je ziet dan heel goed hoe schots en scheef de huizen tegen elkaar aan hangen en zich vast lijken te klampen aan de steile rotswand.

We lopen terug het Centro Storico in en willen de kathedraal bezoeken maar hier is juist een uitvaartdienst aan de gang, dus we blijven maar buiten. We besluiten om terug te lopen naar ons appartement om zwemkleding te halen en naar het strand te gaan. Nu wel met de auto, we lopen hier al genoeg. Overal kan je strandstoelen en parasols huren, al zijn de prijzen wel anders dan in het rustige Maratea. Ook op het strand is het een stuk drukker en lawaaiiger.

Eind van de middag weer omkleden en naar een terrasje voor een aperitivo, in Italië altijd begeleidt door wat lekkere hapjes. Zo leuk om naar al die mensen te kijken die voorbij lopen. Waarschijnlijk is er ook een bruiloft geweest in de kathedraal, er komen een heleboel Italianen voorbij gelopen die prachtig zijn aangekleed, lange jurken met hoge hakken, mooie pakken met stropdassen, Dat kunnen ze hier toch wel, helaas zie je dat in Nederland een stuk minder. Daarna wat rondgelopen door de smalle straatjes en een leuk restaurantje gevonden buiten de drukke toeristenstraat. Zalig tonijn met Cipolla Rossa di Tropea gegeten, de bekende rode ui uit dit gebied.